We zijn net teruggekeerd van een vierdaagse jungle trek vanuit het kleine Bukit Lawang in Noord-Sumatra. Wat een belevenis! Maar het begon allemaal met een hele lange reis vanuit Laos.
Vanuit onze relax-plek in de 4000 eilanden in Laos vertrokken we met de boot, een minivan, en nog een mini-van naar de Thaise grens. Het proces verliep nogal chaotisch maar uiteindelijk kwam iedereen op dezelfde plek aan. Aan de Thaise kant werden we vriendelijk onthaald en met de tuk-tuk naar het bus-station gereden, vanwaar we de nachtbus naar Bangkok zouden nemen. Rond vijf uur ’s ochtends kwamen we daar aan en na wat speurwerk vonden we de uitgang van het busstation en we liepen naar het metro-station. Na een aantal haltes stapten we over op de skytrain en na een korte wandeling kwamen we dan eindelijk (vies en bezweet) aan bij ons hostel. Gelukkig konden we direct een verfrissende douche nemen.
In de middag bezochten we de reizigerskliniek waar we vaccinaties voor Japanse Encifilitis en Malanil (een alternatief anti-malaria middel) voorgeschreven kregen voor onze reizen in Indonesie. We kwamen erachter dat artsen in Thailand een heel ander beleid voeren dan artsen in Nederland, en maar zelden anti-malaria pillen voorschrijven omdat het risico over het algemeen erg laag is. Bovendien zijn de vaccinaties in Bangkok vele malen goedkoper dan in Nederland, de rabies vaccinatie kost bijvoorbeeld maar een tientje (bijna 90 euro in Nederland)! ’s Avonds gingen we nog weer heerlijke Thaise curry eten in het Silom district, niet mijn favoriete plek in Bangkok, maar wel goed aangesloten op het ov-netwerk. Verwonderd keken we naar de bizarre dingen die je alleen maar hier ziet, en van sommige dingen wil je niet eens weten wat het is!
De volgende ochtend vlogen we dan naar Medan in Noord-Sumatra. Op het vliegveld vonden we een taxi die ons naar Bukit Lawang zou brengen, en vier uur later kwamen we aan. Al direct na aankomst in Indonesie werden we begroet met ‘hoe gaat het?, ‘goedemiddag’, ‘dankjewel’ en andere Nederlandse begroetingen. Langs de weg zagen we allerlei borden met Nederlandse woorden erop zoals ‘doorsmeer’ (auto-wasserij), ‘pispot’, ‘kantor imigrasi’, enzovoort. De eindeloze palmolie-plantages vormden een enigszins triest gezicht, omdat dit eens deel van de machtige jungle was geweest. Daarnaast valt het natuurlijk op dat iedereen links rijdt, en de riskante inhaalmanoeuvres van de trucks en auto’s houden je ook bezig.
Na aankomst vonden we al snel een leuk guesthouse met een mooie veranda waarop we ons direct installeerden. We ontdekten de Indonesische kretek-sigaretten, zoet van smaak en knetterend. We raakten ook bekend met een nieuw soort insect, de cicada, ofwel een gigantische groene krekelachtige kamekaze-kever die random tegen allerlei objecten aanvliegt. Het avondeten voelde als thuiskomen: nasi goreng, sate ayam, kroepoek en een gebakken ei.
De volgende dag vertrokken we met Noel (California) en onze gids Amji naar de jungle. In eerste instantie was de hitte overweldigend; denk aan een vlindertuin, maar na verloop van tijd raakten we er aan gewend. Het is met geen pen te beschrijven hoe het eruit ziet, klinkt, voelt en ruikt in de jungle. Je wordt omringd door een dicht netwerk van tropische planten van verschillende grootte met allerlei soorten bladeren. De wortels van de bomen vormen trappetjes op de steile heuvels en de toppen reiken vele meters hoog. Er is een continue stroom aan geluiden van krekels, apen en vogels waardoor je wordt omgeven. De grond is bezaaid met omgevallen bomen en bladeren die de grond van nieuwe voeding voorzien. Je voelt dat alles deel is van een groot complex eco-systeem.
Al op de eerste dag zagen we een heleboel soorten apen! We zagen de orang-oetans in de toppen van de bomen relaxen, slingeren en eten. De jonge orang-oetans zijn ontzettend schattig en de mannetjes zijn gigantisch! Hoewel de orang-oetans solitair leven zijn ze gemakkelijk te spotten door hun oranje vacht. Sommige van de orang-oetans zijn bekend met mensen vanweg het rehabilitatie-centrum dat hier vroeger gevestigd was, hierdoor komen ze naar beneden als ze geroepen worden. Wij kregen dus de kans om deze vriendelijke en bijzondere dieren van dichtbij te observeren. We kwamen ook de beruchte ‘Mina’ tegen, een 37-jarige old-timer orang-oetan, die naar verluidt al meer dan 100 mensen heeft gebeten! Voorzichtig en met rijst (haar lievelings-eten) om haar af te leiden konden we passeren. We zagen ook de schattig Thomas-monkeys of ‘funky-monkeys’ zoals ze ook wel genoemd worden, vanwege hun uitbundige kapsel en gebrul. Een van de babies was laag bij de grond het slingeren aan het oefenen, dit was echt heel aandoenlijk om te zien. Tijdens de fruitsnack, werden we bezocht door een baviaan, waarbij we ons allemaal ongemakkelijk voelden omdat de baviaan veel tekenen van aggressie liet zien.
Ons kamp lag aan de rivier waarin we gelijk een verfrissende duik namen, waarna we ons weer enigszins schoon voelden. We gunden onze vermoeide benen wat rust en namen plaats op een aantal matjes op de grond voor verse koffie met een koekje erbij. Na een half uur keek ik naar mijn sandalen (birkenstocks) en ze waren bijna verdwenen onder een dichte massa aan termieten! Snel haalde ik de termieten ervanaf en we hingen de slippers aan een hoge paal. Dat was natuurlijk een beetje jammer, want nu had ik geen slippers meer om bij het kamp te dragen. Tijdens het avondeten en daarna speelden we raadsels en kaarttrucjes met de gids, porters en koks. Kay en ik kenden er al een heel aantal maar het is hilarisch om te zien hoe mensen de raadsels maar niet kunnen oplossen! Na een paar uur scheen Noel een lampje op mijn slippers en ze waren alweer helemaal bedolven onder de termieten! Ze hadden zelfs een hele laag ervanaf gegeten. De enige oplossing was om de slippers continue in plastic te bewaren.
Op de tweede dag hadden we een flinke klim voor de boeg waarna we de toekans in de bomen konden zien. We zagen ook hoe bomen en planten gebruikt kunnen worden om muggen af te weren en malaria te behandelen. Verder zagen we kaneelboom, de latex-boom en nog meer orang-oetans hoog in de bomen. Eenmaal aangekomen in ons kamp genoten we weer van warme koffie, waarna we gingen zwemmen bij een dichtbijzijnde waterval. We keerden uitgelaten en verfrist terug. Ons kamp werd daarna nog bezocht door een orang-oetan met haar jong. Liggend op een matje zagen we de kleine aap spelen en de moeder naderen op zoek naar resten fruit en dergelijke rondom het kamp. Amji en Jippe kwamen al snel terug met versgevangen vis die bij het avondeten geserveerd zou worden. In de avond werden we meerdere malen bezocht door een reusachtige bidsprinkhaan die werd aangetrokken door het kaarslicht, maar die we steeds van een ellendige dood moesten redden omdat hij steeds in de vlammen wilde springen.
De derde dag hebben we veel gelopen: wel vier heuvels op en ook weer af! Op de top van de derde heuvel hadden we de gebruikelijke fruitsnack, bestaande uit ananas, passievrucht, banaan, en mandarijn en later ook de lunch (mie goreng) met waanzinnig mooie uitzichten over de heuvels en dichte jungle. Vermoeid maar voldaan kwamen we aan bij ons laatste en misschien wel mooiste kamp, langs de grote rivier. We zaten aan een standje bezaaid met keien en begrensd door een majestueus gebergte met ongelooflijke groene jungle, die goudgeel gloeide door het zonlicht. We ‘zwommen’ wat in de rivier nadat we ons een weg baanden door de rotsachtige bodem waar onze tere voetjes het toch wel erg moeilijk mee hadden. Vervolgens namen we plaats achter een steen om niet weggespoeld te worden door de sterke stroming. In de avond bouwden we een gigantisch kampvuur op het strand bij de rivier en we genoten van een sterke thee.
Op de laatste dag bleven we bij het kamp om te relaxen en te zwemmen. Na een laatste fruit-sessie gingen we dan terug raften naar Bukit Lawang. Vijf tubes werden aan elkaar gebonden, waarna we elk in onze eigen tube over de rapids van de rivier gleden. Onderweg hadden we indrukwekkende uitzichten over de jungle en we zagen (en hoorden) zelfs nog de Thomas-monkeys! Terug in Bukit Lawang konden we een lekkere douche, stoelen om op te zitten, en een zacht bed om op te slapen, en de privacy van een toilet erg goed waarderen. In de avond aten we met Noel nog een fantastische gado-gado (groente in pittige sate-saus) met een koud biertje. We sliepen daarna zo vast dat we de oproep tot gebed van de moskee ’s nachts niet eens hebben opgemerkt!
Nu jullie in Indonesië zijn, bespeuren jullie de Nederlandse ‘invloeden’ van weleer.
Jullie beginnen nu echte natuurmensen te worden. In contact komen met apen is bijna menselijk.
Het gaat om ruiken en proeven (fruit!) kortom: beleven.
De foto’s vormen bijna een stripverhaal, met onze helden lachend in een waterval.
Leeft voort met enthousiasme!