We vertrokken, niet geheel soepel, met de lokale bus naar de ietwat sfeerloze hoofdstad van Laos. Vanwege de verzengende hitte hielden we het bij een korte stadswandeling en en bezoek aan het nationale museum in Vientiane. Hier zagen we een aantal recente archeologische ontdekkingen uit Laos, waar steeds meer nieuwe vondsten worden gedaan. Ook kregen we een beetje inzicht in de Laotiaane kijk op de VOC, en de Franse bezetters. Maar het belangrijkste is de ‘secret war’. Laos is namelijk het meest gebombardeerde land ter wereld. Terwijl de ogen op Vietnam gericht waren, werd de bevolking van Laos bestookt door Amerikaanse bommen, gifgas en napalm. Maar uiteindelijk was er de overwinning voor de communisten.
Na het museum vonden we eindelijk een restaurant met werkende wifi, dat is echt wonderbaarlijk in Laos, en ze serveerden ook nog eens een uitstekende papaya salade (nationaal gerecht van Laos) en een pittige groene curry. We moesten toen snel terug naar onze backpacks waar we opgehaald zouden worden voor de nachtbus naar Pakse in Zuid-Laos.
Hutjemutje vertrokken we in een song-thaew naar het busstation waar we al snel aan boord konden. Ons bed was ongeveer een meter bij een meter zestig, en Kay moest erg zijn best doen om er fatsoenlijk in te passen, waarna ik alsnog tegen het raam aangeplakt eindigde. Ik kan me voorstellen dat het voor de alleenstaande reizigers helemaal een knusse ervaring was. Na een aantal potjes kaarten met andere busreizigers (we hebben ze toepen geleerd) ging het licht uit en vielen we al hobbelend in een onrustige slaap.
Zo blijkt maar weer dat vakantie vieren een combinatie is van fun (zwemmen, zonnen, niksnutten etc.) en oprechte belangstelling tonen voor het land dat je bezoekt. Op Wikipedia lees ik dat er in Laos een hele ‘vuile’ burgeroorlog heeft plaatsgevonden met een twijfelachtige rol voor de CIA. Er is nog veel explosief spul niet ontploft.
En dan maar weer eens met een ouderwetse knusse nachtbusreis naar het warme Zuiden.
Je kunnen er wat van!