Lovina is een rustig maar enigszins toeristisch plekje in het noorden van Bali. We genieten hier van het mooie weer bij het zwembad, met hier en daar een vruchtendrankje, terwijl onze visas verlengd worden.
De reis vanaf de haven in Gilimanuk begon echter met ergernissen en frustratie. De eerste bus die we zagen weigerden we, vanwege de te hoge prijs die vooraf aan de lokale ‘maffia’ betaald moet worden. Hier in Indonesie is het gebruikelijk om tijdens de rit of na afloop pas te betalen, maar deze mensen eisen gewoon geld voor het opstappen en dit komt niet bij de chauffeur terecht. Dus we besloten om de lokale bus te nemen. Maar, vlak voordat we zouden vertrekken, stapte zo een maffia figuur bij ons op de bus. Hij eiste dat de vier blanke mensen hem een te hoog bedrag zouden betalen en anders zouden we van de bus gezet worden, de locals werden met rust gelaten. Toen de man zich aggressief begon op te stellen hebben we maar betaald. Uiteindelijk gaat het natuurlijk om een paar euro, maar ik vind dat juist de hardwerkende mensen in Indonesie meer beloond zouden moeten worden.
Bij aankomst in Lovina begon het te regenen, maar we vonden gelukkig al snel mooie accommodatie. Hier werden we niet met rust gelaten, want we werden direct benaderd door een paar pushy verkopers die koste wat kost de verkoop ter plekke rond wilden maken. Ondanks onze beleefde verzoeken bleven ze maar voor onze kamer zitten. Hier op Bali is het eigenlijk niet mogelijk om vriendelijk en beleefd te blijven gezien de hevige concurrentie en competitie in de toerisme-business. Maar uiteindelijk wisten we een goede deal te bedingen voor duiken, de accommodatie, en de huur van een scooter.
De volgende dag reden we met de scooter naar ‘kantor imigrasi’, waar we vlot de eerste stappen voor onze visum extensie rond konden maken. De rest van de dag stond in het teken van uitrusten en genieten, en de opfriscursus voor het duiken. Ik heb altijd veel moeite met ademen onder water, door een instinct dat zegt dat ik mijn adem moet inhouden, maar gelukkig kreeg ik het weer snel onder de knie.
De dag erna gingen we dan duiken bij het eiland, Pulau Menjangan. We maakten twee prachtige duiken, bij een ongelooflijk divers koraal op een verticale klif, terwijl we werden omgeven door kleurrijke vissen. Vanzelfsprekend keken we onze ogen uit. Op het eiland zelf maakten we nog een mooie wandeling met spectaculaire uitzichten over de blauwe zee. De lunch bestond uit nasi goreng, die we met onze handen aten. Het eten met je handen is lastiger dan je denkt, want die rijstkorrels zijn gewoon hartstikke vervelend om op het pakken! Na afloop werden we teruggebracht naar ons hotel in de meest heftige regenbui die we tot nog toe hebben meegemaakt Eindelijk begrepen we waarom de stoepen overal zo hoog zijn, het water kwam namelijk wel tot een halve meter hoog!
Weer een dag later moesten we terug naar kantor imigrasi, om te betalen, vingerafdrukken af te geven, en foto’s te maken, maar we waren al snel weer terug in Lovina. In de middag maakten we een mooie rit met de scooter door de heuvels in Noord-Bali. Door groene bossen en onvoorstelbaar steile weggetjes baanden we ons een slingerende weg omhoog terwijl we langs talloze altaren, standbeelden, en begroeide hindoeistische tempels reden. In de bochten zie je dan steeds weer die belachelijk mooie uitzichten over de helderblauwe zee. Hongerig schoven we aan in een verlaten tentje, met een oma en kleindochter op een bankje ervoor voor wat ayam goreng. Het entertainment werd verzorgd door de schattigste kitten ooit. Op de terugweg bezochten we een Hindu-tempel, waar we ons hulden in sorongs en Kay ook zo een hoedje kreeg. Op ons voorhoofd werden een aantal rijstkorrels gedrukt.
Op onze laatste dag in Lovina zijn we lekker bij het zwembad gebleven. Daarna vertrokken we met een prive-transport naar Kuta, vlakbij het vliegveld. Onderweg stopten we bij een aantal prachtige plekken. Eerst moesten we onze paspoorten ophalen bij kantor imigrasi, maar vervolgens reden we naar de gigantisce Git-git waterval. Na een korte rit kwamen we dan bij het uitzichtspunt over de ’twin lakes’, twee prachtige meren tussen de heuvels, waar we nog maar eens een ‘kopi bali’ dronken. Het hoogtepunt van de rit was het bezoek aan de Ulun Bratan tempel , met de bijzondere gelaagde stupa’s op het water. Als laatste kregen we een rondleiding door een tuin met allerlei vruchten: papaya, ananas, cacao, koffie, etc. Waar we mochten plaatsnemen voor een uitgebreide koffie- en thee-proeverij. We waren vooral onder de indruk van de gemberthee en citroengrasthee, maar ook de koffie-cacao was erg lekker.
Bij aankomst in Kuta zaten we vast in een van de veelvoorkomende traffic-jams. Hoe lang het duurde weet ik niet precies want we doezelden allebei steeds weg. In een van de zijsteegjes van de zijsteegjes van de backpackers-steeg vonden we hele goedkope accommodatie, en dat was te merken aan het niveau van hygiene. Die avond vingen we nog een kleine glimps op van de gekheid en uitbundigheid van het uitgaansleven in de stad waar Australiers dronken bakken met geld uitgeven. Wij gingen vroeg slapen, in verband met onze vlucht de volgende dag.
Toerisme is handel. Een handelsboycot komt jullie goed uit: het lijkt me irritant om handelaars ‘van je af te moeten slaan’.
Gelukkig zijn er zon, zee en blauwe luchten, die veel rust ’teruggeven’. De uitzichten (en de foto’s daarvan) zijn fenomenaal!
Ook nu weer (s)tempelen, het ene moet , het andere mag.