Na een lange rit dwars door Utah en Idaho kwamen we eindelijk aan bij de ingang van het reusachtige Yellowstone National Park in Montana (het park ligt grotendeels in Wyoming). Onze kampeerplaats was toen nog slechts anderhalf uur (!) rijden. We reden door bossen van hoge naaldbomen en langs meren en rivieren. Tijdens de lunchpauze ontdekten we met hulp van een ranger al snel een van de iconische Amerikaanse adelaars in de toppen van de bomen. Daarna was het tijd om ons kamp op te zetten waar we de komende vier nachten zouden gaan doorbrengen. Al snel bleek dat de nachtelijke temperaturen toch echt nabij het vriespunt lagen dus in de avonden kropen we lekker dichtbij ons kampvuurtje om warm te blijven en in de nachten werden we soms rillend wakker van de kou. De eerste prioriteit in de ochtend was dan ook een warme kop koffie! Enkele avonden brachten we gezellig door bij onze buren op de kampeerplaats die enorme kampvuren bouwden van zelf meegebrachte en zelfgehakte stukken hout die ze voor ons achterlieten toen ze vertrokken (wat waren we ze dankbaar!). Soms hoorden we ook de wolven huilen. Overdag bezochten we verschillende geothermische wonderen (Yellowstone is één grote supervulkaan), waar onze verkleumde voeten al snel weer opwarmden door de thermische activiteit daar. We observeerden kuddes bizons die rivieren overstaken en herten met imponerende geweien. We zagen meren in alle kleuren van de regenboog, kokende modder, en indrukwekkende geisers die op sommige momenten krachtige fonteinen vanuit de aarde omhoog stuwden tot wel 60 meter hoog! Maar ook trokken we door een schilderachtige canyon met een mooie waterval die zo uit een plaatjesboek gegrepen leek te zijn en genoten we ten volle van de vergezichten en de bijzondere kalkformaties.
Na Yellowstone reden we weer he-le-maal terug naar Utah. Onderweg maakten we een korte stop in Salt Lake City waar de straten en tuinen uitzonderlijk (en bijna ongemakkelijk) netjes zijn. In de parkeergarage konden we het niet helpen te gniffelen toen een grote SUV er niet in slaagde te parkeren, waarna wij met onze compacte wagen direct een plekje wisten te bemachtigen. We kregen een interessante rondleiding langs de religieuze gebouwen van de Latter Day Saints (meestal Mormonen genoemd) van twee jonge volgelingen die ons uitlegden waar het boek van Joseph Smith nou precies over ging. Het volgende hoogtepunt van onze trip was het bezoek aan Bryce Canyon, met de vele hoodoos (versteende mensen uit de oudheid volgens de legendes) die in een soort van amphitheater te bewonderen zijn. En daar werden we weer overdonderd door de grootsheid van de canyons, de opmerkelijke rotsformaties, en de kracht van de natuur en de tijd. Net over de grens in Arizona op Navajo-land (dat is heel belangrijk omdat, verwarrend genoeg, Utah en de Navajos zomertijd hanteren en Arizona niet) bezochten we de Antelope Canyon,een tunnel gevormd door zogenaamde ‘flash floods’. De kolkende waterstromen slepen werkelijk alles wat los en vast zit mee in een allesvernietigende stroom. Dit resulteert dan in een adembenemende canyon (die heilig is voor Navajos en volgens de overleveringen zou leiden tot ‘wedergeboorte’). In Zion National Park wilden we aanvankelijk over ‘Angel’s Landing’ wandelen maar door stormschade was dit helaas niet mogelijk. Op de trail van onze tweede keuze was precies die ochtend, voordat wij waren vertrokken, een rotsblok neergestort waarna enkele wandelaars ‘gered’ moesten worden met een helikopter. In plaats daarvan maakten we een rustigere wandeling langs oranje-rood gekleurde rotsen in prachtig contrast met het groen van de bomen en het blauw van de rivieren. In de ochtend werd ons kamp bezocht door enkele vriendelijke (en misschien hongerige) herten en wat minder vriendelijke eekhoorns.